Leden van de kerkraad
Naam
Bossuyt Marc Michel Lannoo Hans Verscheure Anthony Vandebuerie E.H. Guido Cooman |
Adres
Oudenaardsesteenweg 239 Scheutistenlaan 1 Elfde Novemberlaan 35 Lode de Boningelaan 4 Deken Camerlyncklaan 107 |
Telefoon
056 21 23 64 056 21 63 84 056 20 25 09 056 22 74 65 056 21 46 86 |
Teamleden
Naam
E.H. Guido Cooman Joëlle Duchatelet Eric Balcaen Nelly Degroote Mia Vercruysse |
Adres
Deken Camerlyncklaan 107 Azaleastraat 30 Frans Vanderlindenlaan 40 Maidenheadlaan 13 Burgemeester Gillonlaan 69 |
Telefoon
056 21 46 86 056 21 40 46 056 21 99 44 056 21 20 97 056 20 36 38 |
KERKFABRIEKEN: WAT ZIJN ZE EN WAT DOEN ZE?
Maandelijks is er in de kerk een bijzondere omhaling welke voor een welbepaald doel wordt aangewend. Tijdens het weekend van 28-29 september wordt de opbrengst van de omhaling bestemd voor de eigen Kerkfabrieken van onze parochies St.-Jan Baptist, St.-Elisabeth, St.-Rochus (+ St.-Theresia) en H. Damiaan. Dankzij de werking van deze verschillende Kerkfabrieken en de inzet van de vrijwilligers die er deel van uitmaken kunnen de erediensten in onze kerken en de kapel worden georganiseerd. Als betrokken vrijwilligers verrichten de Kerkraadsleden dus een belangrijke opdracht, waarvoor we blij en hen heel dankbaar zijn.
Over de werking van deze Kerkfabrieken heel graag het woord aan de Voorzitter van de Kerkraad St.-Jan Baptist en tevens voorzitter van het Centraal Kerkbestuur Kortrijk-Stad, Patrik Vergote:
De Franse revolutionairen vielen in de periode 1792-1794 onze contreien binnen en na een warrige periode annexeerden ze onze Zuidelijke Nederlanden officieel op 1 oktober 1795.
In 1796 confisqueerde de Franse Staat de bezittingen van de Kerk en werden de religieuze orden afgeschaft. Kerken en kerkelijke goederen werden verkocht. Tal van kerken en abdijen werden ook gesloopt.
Napoleon Bonaparte bracht daarna tijdelijk wat rust en introduceerde dank zij eminente rechtsgeleerden voortreffelijke wetgevingen. Ook sloot hij met paus Pius VII op 15 juli 1801 een concordaat. Daarin werd onder andere overeengekomen dat de kerken die niet verkocht waren terug ter beschikking van de eredienst werden gesteld en dat de bisschoppen en de pastoors door de staat zouden bezoldigd worden. In uitvoering van het concordaat vaardigde de intussen keizer geworden Napoleon het keizerlijk decreet van 30 december 1809 uit waarin de Kerkfabrieken werden opgericht die voor de gebouwen en het materiële van de eredienst moesten zorgen. De bedoeling was enerzijds de eredienst terug mogelijk te maken en anderzijds vanuit de burgerlijke overheid een zekere controle te behouden over de kerkelijke centen. Het keizerlijke decreet hield stand tot wanneer het op 7 mei 2004 het vervangen werd door een Vlaams decreet. Het Vlaamse decreet in zijn geheel lijkt nogal geïnspireerd door zijn Napoleontische voorganger.
De situatie nu is als volgt:
Per parochie is er een Kerkfabriek die bestuurd wordt door een Kerkraad, bestaande uit 5 onbezoldigde vrijwilligers en een door de bisschop aangestelde vertegenwoordiger, zoals op onze parochies meestal de pastoor. De Kerkfabriek blijft zoals bij Napoleon een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.
Zij is belast met de zorg voor al het materiële dat de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk moet maken. (miswijn, hostiebrood, kaarsen, gewaden, kerkmeubilair, verwarming, verlichting…)
Een andere opdracht is het onderhoud en de bewaring van de parochiekerk en het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de Kerkfabriek.
Als openbare instelling is zij verantwoording verschuldigd aan de burgerlijke overheid (Gemeente, Provincie, Vlaamse Gewest). In principe dient de Kerkfabriek ervoor te zorgen dat zij inkomsten heeft om haar opdracht (ten dienste van de eredienst) waar te maken.
Zij geniet inkomsten uit de bijdragen van de gelovigen (deel stoelgeld, deel begrafenissen, speciale omhalingen…). Anderzijds genieten sommige Kerkfabrieken ook inkomsten uit het zogenaamde privaat patrimonium. Dit zijn meestal opbrengsten van eigendommen (huur van landerijen, woningen, winkels) die haar te beurt zijn gevallen via schenkingen of testamenten, vaak onder last (= fundatie) om jaarlijks een aantal eucharistievieringen te laten opdragen voor het zielenheil van de schenker.
In veruit de meeste gevallen volstaan de eigen inkomsten niet, want kerkgebouwen zijn dikwijls grote en hoge gebouwen die hoge onderhouds-, herstel- en restauratiekosten met zich meebrengen. Ook het verbruik (elektriciteit, verwarming) vertaalt zich in hoge facturen voor deze veelal haast niet te isoleren gebouwen. De Kerkfabriek is ook werkgever van het kerkpersoneel (koster, organist, schoonmaak), wat uiteraard ook een financieel prijskaartje heeft. Voor het toewijzen van werken aan een kerkgebouw moet de Kerkfabriek de omslachtige reglementering naleven voorzien in de wet op de overheidsopdrachten.
Om de zes jaar moet de Kerkraad een meerjarenplan opstellen, waarin voor de volgende zes jaar de inkomsten en uitgaven geraamd worden en waarin aangeduid wordt welke investeringen er zullen nodig zijn. Ieder jaar moet de Kerkfabriek ook het budget voor het volgende jaar opstellen.
De tekorten worden door de gemeente bijgepast via een toelage, voor zover de budgetten na positief advies van het bisdom en provincie, goedgekeurd werden door de gemeenteraad.
Voor als monument geklasseerde kerken kunnen Kerkfabrieken restauratiewerken uitvoeren via (gedeeltelijke) subsidiëring door de Vlaamse Overheid.
Een nieuwigheid in het Vlaamse decreet was de instelling van een Centraal Kerkbestuur (CKB) per gemeente (als er 2 of meer parochies zijn). In gemeenten met meer dan 8 parochies kunnen er 2 of meerdere centrale kerkbesturen zijn. In Kortrijk zijn er twee: Kortrijk-Stad en Kortrijk-Rand (deze laatste betreft de parochies van de gefuseerde randgemeenten). Het CKB bestaat uit 4 door de kerkraden gekozen personen (voor Kortrijk-Stad: Paul Vanhonsebrouck [Onze Lieve Vrouw], Luc Van Dorpe [St.-Rochus], Dirk Verhenne [H. Pius X] en ikzelf [St.-Jan Baptist]), één door de bisschop aangeduide vertegenwoordiger (deken Geert Morlion) en één gecoöpteerde expert (Hans Verscheure [St.-Elisabeth]). Alle leden, behalve de deken, zijn vrijwilligers, zonder enige vergoeding.
Het Centraal Kerkbestuur is voornamelijk bevoegd voor de volgende aangelegenheden:
- Het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van de meerjarenplannen van de Kerkfabrieken, de budgetten en de wijzigingen ervan.
- Het gezamenlijk indienen bij de gemeenteoverheid van de jaarrekeningen van de Kerkfabrieken.
- Het aanwerven van “personeel” van het Centraal Kerkbestuur en het ter beschikking stellen van dat personeel aan de Kerkfabrieken. Dit slaat bij ons uitsluitend op sommige kosters en organisten die in het CKB tewerkgesteld worden, zodat ze over verschillende parochies kunnen ingeschakeld worden.
- Het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de Kerkfabrieken.
- Het coördineren van het beleid van de Kerkfabrieken van de gemeente, in het bijzonder het beleid met betrekking tot het roerend en onroerend patrimonium van de Kerkfabrieken van de gemeente, met inbegrip van het bepalen van de prioritaire investeringen.
Zoals het decreet oplegt is er minstens tweemaal per jaar een intensief overleg tussen het gemeentebestuur en het CKB. Dit overleg gaat hoofdzakelijk over de exploitatiekosten en investeringen die weerslag hebben op de gemeentelijke toelage aan de Kerkfabrieken. Sinds enkele jaren is ook het rationaliseren van het aantal kerkgebouwen een belangrijk item in de gesprekken.
De Leden van onze verschillende Kerkraden in Hoog-Kortrijk zijn:
St.-Jan Baptist: Voorzitter Patrik Vergote, Secretaris Jan Verraes, Penningmeester Peter Vincke, Jean-Pierre Lesage & Marc Deleu
St.-Elisabeth: Voorzitter Anthony Vandebuerie, Secretaris Tom Derveaux, Penningmeester Hans Verscheure, Michel Lannoo & Lieven Lambrecht
St.-Rochus: Voorzitter Luc Van Dorpe, Secretaris Rik D’hoedt, Penningmeester Ignace Vanneste, Tine Melange & Filiep D’Hulst
H. Damiaan: Voorzitter Philippe Pauwels, Secretaris Josée Santens, Penningmeester Maurice Mestdach, Catherine Waelkens & Frans Vandewiele