DE GESCHIEDENIS VAN DE PAROCHIE
In 1931-1932 bouwde kanunnik Achille Camerlynck (1869-1951), pastoor-deken van Kortrijk (van 1930 tot 1941), de Technische Vrije Beroepsschool aan de Oudenaardsesteenweg. Hij ijverde ook voor het oprichten langs dezelfde baan van een nieuwe parochie om de overbevolkte parochie van Sint-Rochus te ontlasten.
In het jaar 1937 belegden de betrokken geestelijken - onder meer de afgevaardigde van bisschop Henri Lamiroy (1883-1952) en de pastoors van de parochies Sint-Rochus en Sint-Jan - een vergadering om de grenzen van de nieuwe parochie op het grondgebied ten zuiden van de spoorbaan uit te stippelen. Die nieuwe parochie zou van meet af 6.640 ‘zielen’ tellen. Omdat er in die tijd op de 336 parochies van het bisdom Brugge geen enkele parochiekerk aan de Heilige Elisabeth was toegewijd, drukte de bisschop de wens uit dat de nieuwe parochie als patrones de Heilige Elisabeth van Hongarije of van Thüringen (1207-1231) zou hebben, verzoek uitgesproken ter gelegenheid van het jubelfeest 700 jaar Sint-Elisabethbegijnhof (1238-1938).
De nieuwe parochie werd bij besluit van de secretaris-generaal gesticht op 21 december 1940 en canoniek opgericht bij akte van 24 april 1941. ’s Anderendaags werd E.H. Maurits Struyve (1894-1975), sinds 1931 onderpastoor van Sint-Maartenskerk in Kortrijk, als eerste pastoor van de nieuwe parochie benoemd. E.H. Louis Gillon (1905-1964) werd zijn onderpastoor.
In het jaar 1937 belegden de betrokken geestelijken - onder meer de afgevaardigde van bisschop Henri Lamiroy (1883-1952) en de pastoors van de parochies Sint-Rochus en Sint-Jan - een vergadering om de grenzen van de nieuwe parochie op het grondgebied ten zuiden van de spoorbaan uit te stippelen. Die nieuwe parochie zou van meet af 6.640 ‘zielen’ tellen. Omdat er in die tijd op de 336 parochies van het bisdom Brugge geen enkele parochiekerk aan de Heilige Elisabeth was toegewijd, drukte de bisschop de wens uit dat de nieuwe parochie als patrones de Heilige Elisabeth van Hongarije of van Thüringen (1207-1231) zou hebben, verzoek uitgesproken ter gelegenheid van het jubelfeest 700 jaar Sint-Elisabethbegijnhof (1238-1938).
De nieuwe parochie werd bij besluit van de secretaris-generaal gesticht op 21 december 1940 en canoniek opgericht bij akte van 24 april 1941. ’s Anderendaags werd E.H. Maurits Struyve (1894-1975), sinds 1931 onderpastoor van Sint-Maartenskerk in Kortrijk, als eerste pastoor van de nieuwe parochie benoemd. E.H. Louis Gillon (1905-1964) werd zijn onderpastoor.
Op zondag 4 mei 1941 deed de eerste pastoor, bijgestaan door de bestuurder en de econoom van de vakschool, in een overvolle kapel van het VTI - de voorlopige parochiekerk - de plechtige hoogmis. De kanselrede werd door Z.E.H. Achille Jonckheere (1884-1946), toenmalig deken van Kortrijk, gehouden.
Onder voorzitter Joseph Van de Wiele en secretaris Alfred De Taeye nam de kerkraad in haar eerste zitting op 1 juni 1941 het besluit naast het VTI aan de Oudenaardsesteenweg een nieuwe parochiekerk te bouwen. De bouwplannen werden uitgewerkt door architect Lucien Demunnynck (niet door dhr. Boucquillon zoals verkeerdelijk in de annalen vermeld).
Bij de stichting telde de parochie - benevens de Sint-Jozefs Vrije Beroepsschool, de school voor jongens in de Beekstraat (nu VTI) bestuurd door de broeders Van Dale en de Sint-Theresiaschool voor meisjes aan de Oudenaardsesteenweg, bestuurd door de zusters Verrue - nog twee wijkscholen. Parochiale organisaties kwamen tot stand zoals het Sint-Elisabethliefdewerk, in de winter van 1942-1943 opgericht, dat steun verleende aan de hulpbehoevenden en verplicht-tewerkgestelden. Edelmoedige dames naaiden en breiden om klederen en ondergoed te bedélen.
Tijdens het bombardement van 4 september 1943 vielen in de wijk Sint-Elisabeth 17 doden. Op 26 maart 1944 betreurde men 4 doden en op 21 juli 1944 werden vele huizen op de parochie in puin gelegd. Enkele dagen na de bevrijding in oktober 1944 kregen pastoor Struyve en de parochie hun tweede onderpastoor: E.H. Jozef Houttekier (1909-1991). Hij legde de basis voor de uitbouw van sociale verenigingen op Sint-Elisabeth (de KWB,KAV,KAJ, VKAJ). Hij werd opgevolgd door E.H. Joseph Mys (1901-1974) in 1947.
Vanaf 1950 groeiden belangrijke nieuwe wijken aan de periferie op de wijk Sint-Elisabeth. De gronden van het Ten Akkerpark, een halve hectare groot, werden in 1943 aangekocht en in 1950 onteigend met de bedoeling de bouw van de Sint-Elisabethskerk daar aan te vangen. Maar de Duitse overheid hinderde de uitvoering van de bouwwerken. Intussen werd voort uitgezien om met de bouw van de kerk te beginnen. De plannen dienden de lange weg voor goedkeuring door allerhande officiële besturen door te maken. De schaarste aan bouwmaterialen en de stijging van de kosten waren er de oorzaak van dat de jonge volksparochie niet over de nodige geldmiddelen kon beschikken.
In 1947 werden tegen de inplanting bezwaren geopperd. Een andere locatie, ten zuiden van de Deken Camerlyncklaan, werd voorgesteld en goedgekeurd. In december 1950 vond de openbare aanbesteding van de nieuwe kerk plaats. Eerst in oktober 1951 kon men aanvangen met de bouw van de kerk. De architecten waren Etienne Coigné en Joseph Boucquillon.
Onder voorzitter Joseph Van de Wiele en secretaris Alfred De Taeye nam de kerkraad in haar eerste zitting op 1 juni 1941 het besluit naast het VTI aan de Oudenaardsesteenweg een nieuwe parochiekerk te bouwen. De bouwplannen werden uitgewerkt door architect Lucien Demunnynck (niet door dhr. Boucquillon zoals verkeerdelijk in de annalen vermeld).
Bij de stichting telde de parochie - benevens de Sint-Jozefs Vrije Beroepsschool, de school voor jongens in de Beekstraat (nu VTI) bestuurd door de broeders Van Dale en de Sint-Theresiaschool voor meisjes aan de Oudenaardsesteenweg, bestuurd door de zusters Verrue - nog twee wijkscholen. Parochiale organisaties kwamen tot stand zoals het Sint-Elisabethliefdewerk, in de winter van 1942-1943 opgericht, dat steun verleende aan de hulpbehoevenden en verplicht-tewerkgestelden. Edelmoedige dames naaiden en breiden om klederen en ondergoed te bedélen.
Tijdens het bombardement van 4 september 1943 vielen in de wijk Sint-Elisabeth 17 doden. Op 26 maart 1944 betreurde men 4 doden en op 21 juli 1944 werden vele huizen op de parochie in puin gelegd. Enkele dagen na de bevrijding in oktober 1944 kregen pastoor Struyve en de parochie hun tweede onderpastoor: E.H. Jozef Houttekier (1909-1991). Hij legde de basis voor de uitbouw van sociale verenigingen op Sint-Elisabeth (de KWB,KAV,KAJ, VKAJ). Hij werd opgevolgd door E.H. Joseph Mys (1901-1974) in 1947.
Vanaf 1950 groeiden belangrijke nieuwe wijken aan de periferie op de wijk Sint-Elisabeth. De gronden van het Ten Akkerpark, een halve hectare groot, werden in 1943 aangekocht en in 1950 onteigend met de bedoeling de bouw van de Sint-Elisabethskerk daar aan te vangen. Maar de Duitse overheid hinderde de uitvoering van de bouwwerken. Intussen werd voort uitgezien om met de bouw van de kerk te beginnen. De plannen dienden de lange weg voor goedkeuring door allerhande officiële besturen door te maken. De schaarste aan bouwmaterialen en de stijging van de kosten waren er de oorzaak van dat de jonge volksparochie niet over de nodige geldmiddelen kon beschikken.
In 1947 werden tegen de inplanting bezwaren geopperd. Een andere locatie, ten zuiden van de Deken Camerlyncklaan, werd voorgesteld en goedgekeurd. In december 1950 vond de openbare aanbesteding van de nieuwe kerk plaats. Eerst in oktober 1951 kon men aanvangen met de bouw van de kerk. De architecten waren Etienne Coigné en Joseph Boucquillon.
Twee nieuwe onderpastoors, E.H. Leo Vandorpe (1909-1986) en E. H. Robert Vanbesien (1918-1994), volgden in 1951 hun voorgangers Gillon en Mys op. In datzelfde jaar werd het onooglijk schooltje in de Beekstraat omgevormd en vernieuwd: het werd nu de Sint-Jan Berchmansschool en een nieuwe parochiezaal werd door Mgr. Lamiroy ingezegend.
Op 11 mei 1952 had de eerste steenlegging plaats van het huidige kerkgebouw. Twee jaar nadien, op zondag 17 oktober 1954, werd de nieuwe kerk plechtig in gebruik genomen. De drie in 1880 gegoten klokken, afkomstig van de beiaard van de Sint-Maartenskerk, werden gewijd en aan de kerk geschonken door de stadsdiensten. De klok Sint-Elisabeth weegt 2.420 kg, de klok H. Maria 1.410 kg en de klok H. Jozef 845 kg.
In 1953 breidde de Sint-Theresiaschool zich uit mits grondafstand van de Vrije Technische Scholen, dankzij Z.E.H. Jozef Mestdagh (1901-1989), directeur. Voor het optrekken van een nieuwe pastorie verleende de stad Kortrijk in april 1957 haar goedkeuring voor de aankoop van de bouwgrond hoek Kerkweg-Deken Camerlyncklaan.
Na het plaatsen van het marmeren hoogaltaar, voerde Mgr. Emiel-Jozef De Smedt (1909-1995) op 29 september 1962 de plechtige kerkconsecratie uit. E.H. Joseph Acke (1924-2010) werd in 1959 de nieuwe onderpastoor in vervanging van E.H. Van Dorpe, die de eerste pastoor werd op Sint-Pius X te Kortrijk. Op 12 mei 1966: jubelviering voor het 25-jarig bestaan van de parochie. Twee maanden nadien ging pastoor Struyve op rust en werd er vergaderd met E.H. Antoon Anckaert (1911-2001), de nieuwe pastoor.
Intussen was de bevolking op het grondgebied van de parochie aangegroeid tot meer dan 8.000 inwoners. De jongensschool in de Beekstraat had zo’n vlucht genomen dat, onder leiding van Z.E.H. Jan Vantieghem (1925-2009) en Julien Vancraeynest, het plan er kwam om aan de Krysantenlaan het nieuwe Sint-Amandscollege-Zuid te bouwen. De parochie Sint-Elisabeth groeide verder uit tot de grootste van de stad: van 6.000 tot meer dan 10.000 inwoners.
In 1966 sneed de Europese autoweg, de E3, het parochiaal grondgebied middendoor. Gevolg: noodzaak om een nieuwe kerk te bouwen aan de andere kant van de E3. Als argumenten werden aangehaald dat de nieuwe wijken afgesneden werden van de Sint-Elisabethparochie. Op 1 oktober 1977 werd gestart met de bouw van de annexe die als patroonheilige Sint-Paulus kreeg. E.H. Frans Maes (°1937) werd er benoemd van 1977-1991. De wijding van deze kapelanie (bijkerk) gebeurde op 29 juni 1979. Sint-Paulus maakte deel uit van de grote parochie Sint-Elisabeth en was er administratief van afhankelijk. Het verenigingsleven kende ook daar een grote bloei, voeg daarbij de nabijheid van de Kulak, de Katho, het MPI en de Lange Munte.
Op 11 mei 1952 had de eerste steenlegging plaats van het huidige kerkgebouw. Twee jaar nadien, op zondag 17 oktober 1954, werd de nieuwe kerk plechtig in gebruik genomen. De drie in 1880 gegoten klokken, afkomstig van de beiaard van de Sint-Maartenskerk, werden gewijd en aan de kerk geschonken door de stadsdiensten. De klok Sint-Elisabeth weegt 2.420 kg, de klok H. Maria 1.410 kg en de klok H. Jozef 845 kg.
In 1953 breidde de Sint-Theresiaschool zich uit mits grondafstand van de Vrije Technische Scholen, dankzij Z.E.H. Jozef Mestdagh (1901-1989), directeur. Voor het optrekken van een nieuwe pastorie verleende de stad Kortrijk in april 1957 haar goedkeuring voor de aankoop van de bouwgrond hoek Kerkweg-Deken Camerlyncklaan.
Na het plaatsen van het marmeren hoogaltaar, voerde Mgr. Emiel-Jozef De Smedt (1909-1995) op 29 september 1962 de plechtige kerkconsecratie uit. E.H. Joseph Acke (1924-2010) werd in 1959 de nieuwe onderpastoor in vervanging van E.H. Van Dorpe, die de eerste pastoor werd op Sint-Pius X te Kortrijk. Op 12 mei 1966: jubelviering voor het 25-jarig bestaan van de parochie. Twee maanden nadien ging pastoor Struyve op rust en werd er vergaderd met E.H. Antoon Anckaert (1911-2001), de nieuwe pastoor.
Intussen was de bevolking op het grondgebied van de parochie aangegroeid tot meer dan 8.000 inwoners. De jongensschool in de Beekstraat had zo’n vlucht genomen dat, onder leiding van Z.E.H. Jan Vantieghem (1925-2009) en Julien Vancraeynest, het plan er kwam om aan de Krysantenlaan het nieuwe Sint-Amandscollege-Zuid te bouwen. De parochie Sint-Elisabeth groeide verder uit tot de grootste van de stad: van 6.000 tot meer dan 10.000 inwoners.
In 1966 sneed de Europese autoweg, de E3, het parochiaal grondgebied middendoor. Gevolg: noodzaak om een nieuwe kerk te bouwen aan de andere kant van de E3. Als argumenten werden aangehaald dat de nieuwe wijken afgesneden werden van de Sint-Elisabethparochie. Op 1 oktober 1977 werd gestart met de bouw van de annexe die als patroonheilige Sint-Paulus kreeg. E.H. Frans Maes (°1937) werd er benoemd van 1977-1991. De wijding van deze kapelanie (bijkerk) gebeurde op 29 juni 1979. Sint-Paulus maakte deel uit van de grote parochie Sint-Elisabeth en was er administratief van afhankelijk. Het verenigingsleven kende ook daar een grote bloei, voeg daarbij de nabijheid van de Kulak, de Katho, het MPI en de Lange Munte.
Pastoor Anckaert ging op 3 april 1977 op rust en er volgde de eerste vergadering met E.H. Paul Cornillie (1923-2011), de nieuw aangestelde pastoor. Als dankbare herinnering werd door Marc Speybrouck een kruisweg voor de kerk geschilderd bij zijn op-rust-gaan in 1988. In 1987 werd Koen Cosaert aangesteld tot nieuw koster-organist. In 2009 Dirk Surincx. Op 12 oktober 1988 werd E.H. Henri Vandeburie (°1937) aangesteld tot nieuwe pastoor. Hij werd door Z.E.H. kanunnik-deken Jozef Verheecke (1916-1996) plechtig aangesteld in het weekend van Christus Koning. In 1997 overleed Noël Depestele, stichtend lid en sinds jaren ononderbroken lid van de kerkraad. In 2011 werd de bijkerk van Sint-Paulus onttrokken aan de eredienst en vanaf 2012 gebruikt als ontmoetingsplaats voor de buurt.
Als hulpkrachten op de parochie vergeten we niet: E.H. Jacques Seys (1923-2011) van 1962-1973, diaken André De Jonge (°1931) van 1970-1987, E.H. Luc Suys (1940-2016) van 1972-1990, diaken Robert Bollies (1924-2013) van 1973-2001, E.P. Jan Louagie (picpus, 1928-1981) van 1973-1981, E.H. Guido Van Vlaenderen (°1942) van 1981-1992, E.H. Paul Beernaert (°1955) van 1991-1995, E.H. Miguel Dehondt (°1964) van 1992-2000, E.H. Jan Couckuyt (°1969) van 2000-2004. E.H. Guido Cooman (°1969) - studentenpastor KU Leuven KULAK - werd in 2011 door het bisdom tevens als hulppriester voor Sint-Elisabeth benoemd. In 2015 werd hij er uiteindelijk pastoor.
(Naar C. Dehaen, Beeldhouwer Hendrik Decuypere en de Sint-Elisabethskerk, in: Curtricke. Tijdschrift voor cultuur en lokale folklore, n° 381, oktober 2012, pp. 154-156)
Als hulpkrachten op de parochie vergeten we niet: E.H. Jacques Seys (1923-2011) van 1962-1973, diaken André De Jonge (°1931) van 1970-1987, E.H. Luc Suys (1940-2016) van 1972-1990, diaken Robert Bollies (1924-2013) van 1973-2001, E.P. Jan Louagie (picpus, 1928-1981) van 1973-1981, E.H. Guido Van Vlaenderen (°1942) van 1981-1992, E.H. Paul Beernaert (°1955) van 1991-1995, E.H. Miguel Dehondt (°1964) van 1992-2000, E.H. Jan Couckuyt (°1969) van 2000-2004. E.H. Guido Cooman (°1969) - studentenpastor KU Leuven KULAK - werd in 2011 door het bisdom tevens als hulppriester voor Sint-Elisabeth benoemd. In 2015 werd hij er uiteindelijk pastoor.
(Naar C. Dehaen, Beeldhouwer Hendrik Decuypere en de Sint-Elisabethskerk, in: Curtricke. Tijdschrift voor cultuur en lokale folklore, n° 381, oktober 2012, pp. 154-156)
|
|